zwakken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zwakken    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zwak·ken

Zelfstandig naamwoord

de zwakken mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwakke
2. meervoud van het zelfstandig naamwoord zwak

   ▸ Ze volgde blindelings de aanwijzingen van dat idiote lievelingsboek van haar op, dat Frederik nooit had gelezen omdat alleen de titels van de hoofdstukken hem al deden kokhalzen: 'Moraal is voor de zwakken', 'De kosten-batenbalans van gevoelens'.

   ▸ De nederlaag van de sterken door de hand van de zwakken maakte Rey Diaz tot een held van de eenentwintigste eeuw.

Gangbaarheid

• Het woord zwakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwakken" herkend door:

91 %	van de Nederlanders;
85 %	van de Vlamingen.