Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoom·den in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inzoomen

zoomden (...) in

  1. meervoud verleden tijd van inzoomen
    • Wij zoomden in. 
    • Jullie zoomden in. 
    • Zij zoomden in.