zoolde
- zool·de
vervoeging van |
---|
zolen |
zoolde
- enkelvoud verleden tijd van zolen
- Ik zoolde.
- Jij zoolde.
- Hij, zij, het zoolde.
- Ik zoolde.
- Het woord zoolde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zolen |
zoolde