zoetvijlde
- Geluid: zoetvijlde (hulp, bestand)
- zoet·vijl·de
vervoeging van |
---|
zoetvijlen |
zoetvijlde
- enkelvoud verleden tijd van zoetvijlen
- Ik zoetvijlde.
- Jij zoetvijlde.
- Hij, zij, het zoetvijlde.
- Ik zoetvijlde.
- Het woord zoetvijlde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.