zoent
- zoent
vervoeging van |
---|
zoenen |
zoent
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoenen
- Jij zoent.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoenen
- Hij zoent.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zoenen
- Zoent!
- Het woord zoent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.