• zoek·brengt
vervoeging van
zoekbrengen

zoekbrengt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoekbrengen
    • ... dat jij zoekbrengt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoekbrengen
    • ... dat hij zoekbrengt.