Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zachts

Bijvoeglijk naamwoord

zachts

  1. partitief van de stellende trap van zacht

Bijwoord

zachts

  1. niet moeilijk, gemakkelijk
    • U kunt er zachts heengaan, hoor! 

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be