Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • you name it

Frase

you name it

Tussenwerpsel

you name it

  1. je noemt het maar en wij (hebben het, doen het, kunnen het doen, deden mee e.d.)
  2. je kunt het zo gek niet opnoemen; en ga zo maar door; enzovoort


Gangbaarheid