enkelvoud meervoud
wood woods

wood

  1. hout
    «Wood generally floats on water.»
    Hout drijft gewoonlijk op het water.
  2. houtsoort
    «Oak is a durable wood
    Eiken is een duurzame houtsoort.
  3. bos
    «She was going to meet the others in a wood outside village.»
    Ze zou de anderen in een bos buiten het dorp gaan ontmoeten.