wolfde
- wolf·de
vervoeging van |
---|
wolven |
wolfde
- enkelvoud verleden tijd van wolven
- Ik wolfde.
- Jij wolfde.
- Hij, zij, het wolfde.
- Ik wolfde.
- Het woord wolfde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
wolven |
wolfde