wintergroenen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wintergroenen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• win·ter·groe·nen

Zelfstandig naamwoord

de wintergroenen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wintergroen

Gangbaarheid

• Het woord 'wintergroenen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.