wijzigt
- wij·zigt
vervoeging van |
---|
wijzigen |
wijzigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijzigen
- Jij wijzigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijzigen
- Hij wijzigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wijzigen
- Wijzigt!
- Het woord wijzigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.