Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijkt

Werkwoord

vervoeging van
wijken

wijkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijken
    • Jij wijkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wijken
    • Hij wijkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wijken
    • Wijkt!