wiit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wiit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wiiën |
wiit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wiiën
- Jij wiit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wiiën
- Hij wiit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wiiën
- Wiit!
Gangbaarheid
- Het woord wiit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.