wieroken
- wie·ro·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wieroken |
wierookte |
gewierookt |
zwak -t | volledig |
wieroken
- inergatief geur verspreiden door het branden van gomhars
- En wierookte op het outer van uw deugt
Met diepe eerbiede en neêrgeslagene oogen.[1]
- En wierookte op het outer van uw deugt
- Het woord wieroken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Gedichten ... met printverbeeldingen Abraham Bogaert1723, blz. 506