• wierf
vervoeging van
werven

wierf

  1. enkelvoud verleden tijd van werven
    • Ik wierf. 
    • Jij wierf. 
    • Hij, zij, het wierf. 
82 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be