weiße
Niet te verwarren met: Weiße |
- wei·ße
weiße
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van weiß
weiße
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud van weiß
weiße
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief meervoud van weiß
weiße
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief meervoud van weiß
weiße
- bepaald nominatief mannelijk enkelvoud van weiß
weiße
- bepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van weiß
weiße
- bepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van weiß
weiße
- bepaald nominatief onzijdig enkelvoud van weiß
weiße
- bepaald accusatief onzijdig enkelvoud van weiß
weiße
- onbepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud van weiß
weiße
- onbepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud van weiß