Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·suf·ten

Werkwoord

vervoeging van
wegsuffen

wegsuften

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegsuffen
    • ...dat wij wegsuften. 
    • ...dat jullie wegsuften. 
    • ...dat zij wegsuften. 

Gangbaarheid