Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·hielp

Werkwoord

vervoeging van
weghelpen

weghielp

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van weghelpen
    • ... dat ik weghielp. 
    • ... dat jij weghielp. 
    • ... dat hij, zij, het weghielp. 

Gangbaarheid