wegerde
- we·ger·de
vervoeging van |
---|
wegeren |
wegerde
- enkelvoud verleden tijd van wegeren
- Ik wegerde.
- Jij wegerde.
- Hij, zij, het wegerde.
- Ik wegerde.
- Het woord wegerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
wegeren |
wegerde