wegbonjourde
- weg·bon·jour·de
vervoeging van |
---|
wegbonjouren |
wegbonjourde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van wegbonjouren
- ... dat ik wegbonjourde.
- ... dat jij wegbonjourde.
- ... dat hij, zij, het wegbonjourde.
- ... dat ik wegbonjourde.
- Het woord wegbonjourde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.