weergalmde
- Geluid: weergalmde (hulp, bestand)
- weer·galm·de
vervoeging van |
---|
weergalmen |
weergalmde
- enkelvoud verleden tijd van weergalmen
- Ik weergalmde.
- Jij weergalmde.
- Hij, zij, het weergalmde.
- Ik weergalmde.
- verbogen vorm van weergalmd, voltooid deelwoord van weergalmen
- Het woord weergalmde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.