wederzag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- we·der·zag
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wederzien |
wederzag
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van wederzien
- ... dat ik wederzag.
- ... dat jij wederzag.
- ... dat hij, zij, het wederzag.
- ... dat ik wederzag.
Gangbaarheid
- Het woord wederzag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.