- afgeleid van weak met het achtervoegsel -ness
weakness
- zwakheid
- «That was one of his major weaknesses.»
- Dat was een van zijn grootste zwakheden.
- zwakte
- «His general weakness was caused by a virus.»
- Zijn algehele zwakte was het gevolg van een virus.
- zwak
- «She had a weakness for handsome athletes.»
- Ze had een zwak voor knappe atleten.