waterpoloot
- Geluid: waterpoloot (hulp, bestand)
- wa·ter·po·loot
vervoeging van |
---|
waterpoloën |
waterpoloot
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterpoloën
- Jij waterpoloot.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterpoloën
- Hij waterpoloot.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van waterpoloën
- Waterpoloot!
- Het woord waterpoloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.