• wa·ter·po·loot
vervoeging van
waterpoloën

waterpoloot

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterpoloën
    • Jij waterpoloot. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waterpoloën
    • Hij waterpoloot. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van waterpoloën
    • Waterpoloot!