stellend attributief vergrotend overtreffend
wankelrig wankelrige wankelriger wankelrigste

wankelrig

  1. wankel
    «Bernanke het gesê kwantitatiewe verruiming (die aankoop van die land se effekte) gaan nog onbepaald voortduur omdat dié land se ekonomiese herstel nog te wankelrig is.»
    Bernanke zei dat monetaire verruiming (de aankoop van 's lands eigen effecten) nog onbeperkt voortgezet ging worden omdat het economische herstel van het land nog te wankel was.