wanbofte
- wan·bof·te
vervoeging van |
---|
wanboffen |
wanbofte
- enkelvoud verleden tijd van wanboffen
- Ik wanbofte.
- Jij wanbofte.
- Hij, zij, het wanbofte.
- Ik wanbofte.
- Het woord wanbofte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.