waanden
- waan·den
vervoeging van |
---|
wanen |
waanden
- meervoud verleden tijd van wanen
- Wij waanden.
- Jullie waanden.
- Zij waanden.
- Wij waanden.
- Het woord waanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
wanen |
waanden