waait
- waait
vervoeging van |
---|
waaien |
waait
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van waaien
vervoeging van |
---|
waaien |
waait
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaien
- Jij waait.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaien
- Hij waait.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van waaien
- Waait!
- ▸ De noordroute is ook prima te doen in de hete zomermaanden omdat er altijd een frisse zeewind waait.[1]
- Het woord waait staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers