waaiert
- waai·ert
vervoeging van |
---|
waaieren |
waaiert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaieren
- Jij waaiert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waaieren
- Hij waaiert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van waaieren
- Waaiert!
- Het woord waaiert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.