vrijmaak
- vrij·maak
vervoeging van |
---|
vrijmaken |
vrijmaak
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijmaken
- ... dat ik vrijmaak.
- Het woord vrijmaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
vrijmaken |
vrijmaak