vrijers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vrij·ers
Bijvoeglijk naamwoord
vrijers
- partitief van de vergrotende trap van vrij
- Dat is iets vrijers...
Zelfstandig naamwoord
de vrijers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vrijer
vrijers
de vrijers mv