vreest
- vreest
vervoeging van |
---|
vrezen |
vreest
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrezen
- Jij vreest.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrezen
- Hij vreest.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vrezen
- Vreest!
- Het woord vreest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.