voorwendden
- Geluid: voorwendden (hulp, bestand)
- voor·wend·den
vervoeging van |
---|
voorwenden |
voorwendden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorwenden
- ...dat wij voorwendden.
- ...dat jullie voorwendden.
- ...dat zij voorwendden.
- ...dat wij voorwendden.