• voor·uit·denkt
vervoeging van
vooruitdenken

vooruitdenkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitdenken
    • ... dat jij vooruitdenkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitdenken
    • ... dat hij vooruitdenkt.