Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·kauw·de

Werkwoord

vervoeging van
voorkauwen

voorkauwde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorkauwen
    • ... dat ik voorkauwde. 
    • ... dat jij voorkauwde. 
    • ... dat hij, zij, het voorkauwde. 

Gangbaarheid