volvoerden
- Geluid: volvoerden (hulp, bestand)
- vol·voer·den
vervoeging van |
---|
volvoeren |
volvoerden
- meervoud verleden tijd van volvoeren
- Wij volvoerden.
- Jullie volvoerden.
- Zij volvoerden.
- Wij volvoerden.
- Het woord volvoerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.