volstrekten
- Geluid: volstrekten (hulp, bestand)
- vol·strek·ten
vervoeging van |
---|
volstrekken |
volstrekten
- meervoud verleden tijd van volstrekken
- Wij volstrekten.
- Jullie volstrekten.
- Zij volstrekten.
- Wij volstrekten.
vervoeging van |
---|
volstrekken |
volstrekten