volsta
- vol·sta
vervoeging van |
---|
volstaan |
volsta
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volstaan
- Ik volsta.
- gebiedende wijs van volstaan
- Volsta!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volstaan
- Volsta je?
- aanvoegende wijs van volstaan
- [1] sta vol
vervoeging van |
---|
volstaan |
volsta
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volstaan
- ... dat ik volsta.
- Het woord volsta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.