vollführend
- Geluid: vollführend (hulp, bestand)
- IPA: / fɔlˈfyːrənt /
- voll·füh·rend
- Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel voll-
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
vollführend
- onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van vollführen
- «Ihre Kolleginnen bewegten sich, leichtfüssig Überschläge vollführend, über den Schwebebalken.»
- Haar collega's bewogen zich, lichtvoetig roll-overs uitvoerend, over de evenwichtsbalk.
- «Ihre Kolleginnen bewegten sich, leichtfüssig Überschläge vollführend, über den Schwebebalken.»