volkomt
- vol·komt
vervoeging van |
---|
volkomen |
volkomt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volkomen
- ... dat jij volkomt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volkomen
- ... dat hij volkomt.
vervoeging van |
---|
volkomen |
volkomt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volkomen
- Jij volkomt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volkomen
- Hij volkomt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van volkomen
- Volkomt!
- Het woord 'volkomt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.