• vol·komt
vervoeging van
volkomen

volkomt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volkomen
    • ... dat jij volkomt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volkomen
    • ... dat hij volkomt. 
vervoeging van
volkomen

volkomt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volkomen
    • Jij volkomt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volkomen
    • Hij volkomt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van volkomen
    • Volkomt!