Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·gooit

Werkwoord

vervoeging van
volgooien

volgooit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgooien
    • ... dat jij volgooit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volgooien
    • ... dat hij volgooit. 

Gangbaarheid