Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voegt

Werkwoord

vervoeging van
voegen

voegt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voegen
    • Jij voegt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voegen
    • Hij voegt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voegen
    • Voegt!