Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voe·dert

Werkwoord

vervoeging van
voederen

voedert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voederen
    • Jij voedert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voederen
    • Hij voedert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voederen
    • Voedert!