vlocht
- vlocht
vervoeging van |
---|
vlechten |
vlocht
- enkelvoud verleden tijd van vlechten
- Ik vlocht.
- Jij vlocht.
- Hij, zij, het vlocht.
- Ik vlocht.
- Het woord vlocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlocht" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be