Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·si·tes

Zelfstandig naamwoord

de visitesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord visite


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
visitar

visites

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van visitar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van visitar