• vi·si·tes

de visitesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord visite


vervoeging van
visitar

visites

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van visitar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van visitar