viseerden
- vi·seer·den
vervoeging van |
---|
viseren |
viseerden
- meervoud verleden tijd van viseren
- Wij viseerden.
- Jullie viseerden.
- Zij viseerden.
- Wij viseerden.
- Het woord viseerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.