• vin·gers

de vingersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vinger
     Het was hoogzomer en ik liep tot mijn oksels door het hoge gras, strekte mijn armen uit en liet mijn vingers over de grassprieten glijden.[1]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • IPA: /ˈfəŋərs/

vingers mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vinger