vingerden
- vin·ger·den
vervoeging van |
---|
vingeren |
vingerden
- meervoud verleden tijd van vingeren
- Wij vingerden.
- Jullie vingerden.
- Zij vingerden.
- Wij vingerden.
- Het woord vingerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.