vingen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vin·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vangen |
vingen
- meervoud verleden tijd van vangen
- Wij vingen.
- Jullie vingen.
- Zij vingen.
- Wij vingen.
Noors
Woordafbreking
- vin·gen
Naar frequentie | 13625 |
---|
Zelfstandig naamwoord
vingen, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ving
Zelfstandig naamwoord
vingen, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vinge
Nynorsk
Woordafbreking
- vin·gen
Zelfstandig naamwoord
vingen, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ving