Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vin·gen

Werkwoord

vervoeging van
vangen

vingen

  1. meervoud verleden tijd van vangen
    • Wij vingen. 
    • Jullie vingen. 
    • Zij vingen. 


Noors

Woordafbreking
  • vin·gen
Naar frequentie 13625

Zelfstandig naamwoord

vingen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ving

Zelfstandig naamwoord

vingen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vinge


Nynorsk

Woordafbreking
  • vin·gen

Zelfstandig naamwoord

vingen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ving